Fascisme heeft in elke tijd en elke plaats een eigen vorm, aangepast om gebruik te maken van wat al populair is. Dat is bekend, maar toch tuint men er steeds weer in. Dus laten we kijken maar hoe fascisme zich vandaag de dag tentoonstelt.
Om duidelijk onderscheid te maken: ik wil het niet hebben over “liberal fascism”, het extreem-rechtse idee dat fascisme eigenlijk progressief is. Maar het is wel relevant, zoals we later zullen zien.
De politieke strategie van fascisme bestaat uit het mengen van de eigen machtspolitiek met een esthetiek die al bekend is bij mensen. Het is in feite de weg van de minste weerstand: fascisten zeggen wat “de mensen” willen horen.
Dat “bekende” is vaak juist niet-controversieel, en dat is juist de kracht. Fascisme kleedt zich in esthetiek en taal die in beginsel geen weerstand oproepen. Het mengsel met de eigen haatvolle ideologie is wat het controversieel maakt.
Wie bij fascisme denkt aan de nazi’s moet realiseren dat hun esthetiek gebouwd was op het Duitsland van de jaren 20 en 30 van de twintigste eeuw. Militarisme was toen gemeengoed, iedereen was ermee opgegroeid. Het was niet controversieel. Hetzelfde geldt voor nationalisme.