
PVV-leider Geert Wilders wekt steeds de indruk dat hij opkomt voor de ‘gewone man’. Maar zijn plannen zijn een aanval op de arbeidersklasse. Met de campagne tegen migranten, moslims en mensen van kleur wil de PVV de aandacht daarvan afleiden.
Sinds het kabinet is aangetreden, voeren Wilders en zijn stropoppen campagne voor het uitroepen van een asielcrisis. Dit roept grote weerstand op onder juristen, Eerste Kamerleden en Europarlementariërs. Maar het gaat Wilders niet om snel resultaat. Hij doet alsof hier de ‘politieke elite ontmaskerd wordt’. De ophef is een doel op zichzelf.
De rechtsextremist Viktor Orbán steunde het voorstel van een asiel- ‘opt-out’ voor Europese landen. Onder zijn leiding schendt Hongarije al sinds 2015 de Europese migratieregels. Aangemoedigd door Wilders’ voorbeeld wil nu ook de Poolse premier Donald Tusk het asielrecht ‘tijdelijk’ afschaffen vanwege de vluchtelingen die binnenkomen vanuit Wit-Rusland. Maar de stennis die de PVV trapt over migratie is een rookgordijn. Daarachter werken de PVV en het kabinet aan snoeiharde bezuinigingen.
Henk en Ingrid
Wilders heeft een lange carrière binnen rechts. Hij werd in 1990 VVD-fractiemedewerker onder de neoliberale Frits Bolkestein. ‘Op het terrein van sociale zaken was Wilders destijds rechtser dan de Amerikaanse Republikeinen’, zei de VVD’er Hans Hoogervorst. Wilders schreef ook mee aan de speech van Bolkestein waarin deze voorstelde de AOW-leeftijd tot 67 te verhogen.
In 2002 won Pim Fortuyn de verkiezingen. Wilders verloor tijdelijk zijn Kamerzetel. Samen met Ayaan Hirsi Ali ontdekte hij de macht van de media. Hij lanceerde een tienpuntenplan, gebaseerd op racisme en islamofobie. Hij brak in 2004 met de VVD op één van deze punten: het EU-lidmaatschap van Turkije, waar Wilders tegen was. Twee jaar later nam hij deel aan de Kamerverkiezingen als PVV.
‘Wij kiezen voor de mensen die het niet cadeau krijgen in Nederland.





